Terug naaar Tijdmachine

1955

Prinses Irene-brigade

Na de algehele capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 is een deel van de Brabantse troepen dat zich moest terugtrekken richting België afgesloten geraakt van het vaderland. Samen met Fransen, Engelsen en Belgen trekken ze zich verder terug richting Duinkerken. Daar verenigen de Nederlandse militairen zich onder de naam Koninklijke Brigade Prinses Irene. Een deel ervan kan in de ‘Hel van Duinkerken’ overgezet worden naar Engeland, en daar wordt de brigade verder uitgebouwd. Na de geallieerde invasie van Europa vanaf 6 juni 1944 (D-Day) wordt de Prinses Irene-brigade ingezet zodra de Nederlandse grenzen in zicht komen. Tilburg moet de eerste stad worden die door deze brigade bevrijd of veroverd wordt. Dat plan lukt niet helemaal. De brigade blijkt te beschikken over zwaar verouderde landkaarten, en pas op 27 oktober krijgt zij vanuit de Tilburgse verzetsbeweging nieuwe plattegronden toegespeeld. Niettemin was de brigade, circa 1200 militairen, twee dagen eerder opgemarcheerd door de bossen tussen Hilvarenbeek en Tilburg. Daar liep de opmars vast in het drassige terrein, waardoor ondersteuning van tanks en patserwagens onmogelijk werd. Toch kon de Irenebrigade door haar beschietingen een belangrijk aandeel leveren aan de bevrijding van Tilburg, voordat zij door de staf van de 15e Schotse divisie van generaal Barber elders in Brabant werd ingezet. Tilburg zou de Irenebrigade echter niet vergeten. Prinses Irene onthulde op 27 oktober 1955 aan de Ringbaan Zuid een monument voor de brigade en haar gevallen soldaten, precies op de plaats waar de brigade in 1944 verliezen had geleden bij haar opmars naar Tilburg. In april 1977 is dit monument verplaatst naar het stadscentrum tussen de Bisschop Zwijsenstraat en de Concerthal (Schouwburgring). De Tilburgse herdenkingen van de oorlogsjaren vinden hier plaats.