Terug naaar Tijdmachine

1922

Katholiek voetballen

Tegenwoordig gaan we er vanuit dat bewegen, sporten en lichamelijke activiteit goed zijn voor een mens. En dat de sport mensen die elkaar niet kennen met elkaar in contact kan brengen. De Olympische Spelen zijn op die gedachte gebaseerd: Meedoen is belangrijker dan winnen. Dat is lang niet altijd zo geweest. Eigenlijk is dat idee nog geen honderd jaar oud. Sterker nog, in 1922 werd in Tilburg een boekje gepubliceerd onder de titel ‘Ouders, houdt uw kinderen af van den voetbalmatch’. Het werd geschreven door een frater, Doodkorte genaamd. In zijn boekje waarschuwt hij voor de grote gevaren die volgens hem aan sportbeoefening zitten. Volgens Doodkorte is sport helemaal niet gezond voor het lichaam, en hij was niet de enige die er in die tijd zo over dacht. Het grootste gevaar van sport was volgens hem dat sporters van verschillende geloofsrichtingen met elkaar in contact kwamen. Een ‘voetbalmatch’ tussen een katholieke en een protestantse ploeg vond hij ongewenst. En als ze dan toch tegen elkaar moesten voetballen, dan mochten ze na afloop zeker geen pilsje met elkaar drinken. Tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw hebben de katholieken van Nederland een eigen competitie gehad, waarbij alleen tegen katholieke clubs werd gespeeld. Topclubs als Willem II, Longa, en Noad kwamen uit in de Nederlandse competitie, die niet aan een geloof gebonden was. Een Tilburgse katholieke club als RKTVV werd in 1921 en 1930 wel landskampioen, maar alleen in de competitie van de Rooms Katholieke Voetbalbond.